Een verkenning in twaalf gesprekken
Van mei tot en met november 2017 heb ik uitgebreide gesprekken gevoerd over het fenomeen cultureel ondernemerschap. In dit boekje zijn die gesprekken weergegeven in de vorm van twaalf verhalen, telkens gevolgd door korte overdenkingen, intermezzo’s genaamd, erop. Ik sluit af met een serie aanbevelingen die uit de intermezzo’s voortvloeien. Deze heb ik specifiek geformuleerd voor het middelgrote museum, dat geen internationaal relevante collectie heeft. Met andere woorden, het museum dat het het moeilijk heeft met de ratrace om de bezoeker en aanvullende financiering.
Tussendoor zijn zes columns te lezen. Ik schreef ze voor de internationale site GloComNet.com en vind ze passen bij de inhoud van dit boekje. Het zijn vooral die musea, die zich momenteel heroriënteren op hun rol en betekenis, vaak na forse bezuinigingen op de cultuurbudgetten waartoe lokale overheden zich genoodzaakt zagen. Ik sprak met de voorzitter van de museumvereniging, acht museumdirecteuren, de lector cultureel erfgoed van de Reinwardt Academie, de directeur van de Nederlandse Reisopera en de algemeen directeur van het Nederlands Dans Theater. Met de laatsten wilde ik in gesprek, omdat ik een korte uitstap naar de podiumkunsten wilde maken ter vergelijking. leidraad voor de gesprekken, niet als keurslijf, gebruikte ik een woordwolk met verschillende relevante termen. Hoofdrol in de gesprekken speelde het zogenaamde culturele ondernemerschap en de vraag welk verdienmodel daaruit voort zou kunnen vloeien.
Doel van de gesprekken was simpelweg het maken van een opname van de status quo van het gemiddelde museum in Nederland, sinds de exorbitante bezuinigingen die het eerste kabinet van Mark Rutte op de cultuurbegroting heeft doorgevoerd met alle gevolgen daarvan op lokaal niveau. De sector werd weggezet als verslaafd aan subsidie en niet ondernemend genoeg. Het cultureel ondernemerschap werd geïntroduceerd als oplossing voor de problemen die door de bezuinigingen ontstonden. is sindsdien een forse wind opgestoken in de wereld van de kunst en cultuur, die nog immer voortraast. Het effect van die bezuinigingen ijlt immers tot op de dag van vandaag na. Maar het heeft ook voor beweging gezorgd in de kunst- en cultuursector en voor een heroriëntatie op de functie van kunst en cultuur en dus ook van de musea.
Het nieuwe kabinet, dat in het najaar van 2017 is aangetreden, heeft een gedeeltelijke reparatie van de kaalslag in het voortuitzicht gesteld. Ook zijn we op weg naar een nieuw cultuurbestel waarin de stedelijke regio een grotere rol krijgt toegedicht dan ooit tevoren. Veel zal afhangen van de wijze waarop het ruimere budget wordt ingezet en hoe de verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en regio uit zal pakken.
Het wordt nooit meer zoals het was. Dat is maar goed ook.
De toekomst van het middelgrote museum in de zogenaamde regio is gewis. Niet zozeer als gebouw waar je een kaartje koopt voor het zien van een tentoonstelling, maar vooral als onderdeel van de maatschappelijke infrastructuur met een functie voor allerlei sectoren in de samenleving.
Het middelgrote museum van de toekomst is een maatschappelijke onderneming waarin het experiment hoogtij kan vieren.
De verbeeldingen die bij ik bij de verhalen laat zien zijn van mijn hand. Meestal betreft het een beeld van het museum waar men werkt, in andere gevallen is het een beeld dat ik vond passen bij de sfeer van het gesprek.
Ik hoop dat de lezer geprikkeld wordt in zijn gedachten over de wereld van het museum en daaromheen. Wat in dit boek wordt beschreven zijn voor een groot deel meningen en visies van bepaalde personen die met gedrevenheid en passie werkzaam zijn in de sector en daarbuiten en van uiteraard mijzelf.
Dit boek is een uitnodiging tot een voortdurende dialoog. Die doe ik vanuit de overtuiging dat kunst en cultuur in het algemeen en musea in het bijzonder een wezenlijke functie hebben in het verbeteren van de wereld.
Kees van der Meiden, januari 2018
In de pers:
(Tubantia, 14 februari 2018)
(Dagblad van het Noorden, 6 april 2018)