Een haven van diversiteit

Fort Nieuw Amsterdam in de 21ste eeuw


Ellis Island


Toen ik in 1994 met 46 andere mensen uit de Nederlandse museumwereld Ellis Island, het 'immigration island' bij New York bezocht, wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Een beeld van wat er in de eerste helft van de vorige eeuw was gebeurd met de aanhoudende stroom nieuwe immigranten had ik natuurlijk wel, zoals elke welopgevoede Nederlander. Meer was het echter niet.

Zwervend door het grote museum op het stadseiland werd mij meer en meer duidelijk. Ik had het verhaal in mijn hoofd over
immigranten die harteloos behandeld werden en in vele gevallen doodziek teruggestuurd naar Europa. Wel, dat gebeurde inderdaad in sommige gevallen, zoals uit de vele verbeelde verhalen in het museum bleek, maar zoals bijna altijd was dat maar een klein fragment van een veel groter verhaal. Dat werd helder in dit museum. In eerste instantie werd er voor de mensen een huis en werk gezocht en wanneer dat was geregeld mocht men het land in, vaak na een maandenlang verblijf op het kleine eiland.
Deze immigratiegolfheeft, samen met de immigraties die daaraan voorafgingen én die daarop volgden, de hedendaagse samenleving in de VS vormgegeven, waar vele culturen - en inmiddels gelukkig ook de ‘native Americans’ - met hun eigen gewoonten en rituelen naast elkaar leven.

Zwervend door het grote museum op het stadseiland werd mij meer en meer duidelijk. Ik had het verhaal in mijn hoofd over
immigranten die harteloos behandeld werden en in vele gevallen doodziek teruggestuurd naar Europa. Wel, dat gebeurde inderdaad in sommige gevallen, zoals uit de vele verbeelde verhalen in het museum bleek, maar zoals bijna altijd was dat maar een klein fragment van een veel groter verhaal. Dat werd helder in dit museum. In eerste instantie werd er voor de mensen een huis en werk gezocht en wanneer dat was geregeld mocht men het land in, vaak na een maandenlang verblijf op het kleine eiland.
Deze immigratiegolfheeft, samen met de immigraties die daaraan voorafgingen én die daarop volgden, de hedendaagse samenleving in de VS vormgegeven, waar vele culturen - en inmiddels gelukkig ook de ‘native Americans’ - met hun eigen gewoonten en rituelen naast elkaar leven.

Fort Nieuw Amsterdam

22 jaar later ben ik met ‘identeitsmarketeer’ Kaj Morel op een korte oriëntatie- en inspiratiereis inSurinameen bezoek samen met Ada Korbee, een bekende uit demuseumwerelddie daar al bijna tien jaar woont, Fort Nieuw Amsterdam, een soort openluchtmuseum ten noordoosten van Paramaribo. Ik moet meteen aan Ellis Island terugdenken. Ook op deze idyllische plek arriveerden ooit voorouders van de hedendaagse bevolking. Met als gevolg eveneens een cultureel zeer diverse samenleving. Er is een essentieel verschil overigens. Fort Nieuw Amsterdam was, anders dan Ellis Island, in eerste instantie gebouwd als verdedigingsplek. In dit geval van de Nederlandse kolonisators,om de plantages en het slavernijsysteem te beschermen.

Waar de vergelijking wel opgaat is dat ook het Fort Nieuw Amsterdam in zekere zin de bakermat is de hedendaagse, in dit geval Surinaamse samenleving.
Van 1872 - 1967 heeft het Fort als strafgevangenis gediend. Daarna is het voor publiek geopend, maar behield het ook als gevangenis zijn functie. Vanaf 1969 kwam de publieksfunctie pas goed van de grond. Tot en met 1982 werden terrein en gebouwen door gevangenen onderhouden. Het betrof de zwaarder gestraften, die er door de week aan het werk waren. Bezoekers hadden alleen in het weekend toegang. In die tijd waren er al presentaties van de verschillende culturen in Suriname te zien.


Het grote Kruithuis


Na 1982 is het Fort in verval geraakt en raakte men terrein kwijt. In 2008 waren er van de oorspronkelijke 26 hectare nog maar 10 in bezit van de stichting die het Fort beheerde. Inmiddels is dat weer gegroeid tot ongeveer 11 hectare.

In 2008 werd de stichting, die nu Stichting Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam (SOFNA) heet, weer opgestart op initiatief van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur. De stad Amsterdam en het Zuiderzeemuseum investeerden ongeveer 600 duizend euro in de rehabilitatie van gebouwen en het opknappen van delen van het terrein. Het ministerie heeft zich, naar men zegt, niet gehouden aan de afspraak om alle lonen door te blijven betalen. Toen de huidige directeur in 2011 aantrad was er een maandelijks tekort van 16 duizend SRD(1), ongeveer het maandloon van 16 mensen. Eind 2014 werd dit na lang gesoebat eindelijk opgelost en wordt het loon voor het grootste deel door de overheid betaald. De positie van de werknemers is echter verre van zeker. Uiteraard staat het Fort voor een deel voor een beladen verleden.


















De slavernij periode legt tot op de dag van vandaag een schaduw over de relatie met Nederland. Ik moet bekennen dat ik, voordat ik dit land leerde kennen, daarover een dubbel gevoel had. Natuurlijk is de periode dat de kolonialen huishielden in de Guinee een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de mens. Moet je de huidige generatie blanken echter blijven confronteren met een schuldgevoel over een zaak waar zij part noch deel aan hebben gehad? Je verwijt de Duitsers van vandaag toch ook niet de Jodenvervolging van indertijd? Dat de geschiedenis van de slavernij in zijn volledige context moet blijven worden verteld staat buiten kijf, maar is dat mogelijk zonder verwijten? Wanneer je nooit in Suriname bent geweest denk je daar gauw te gemakkelijk over. Daarom ben ik blij dat we er een korte periode hebben rondgekeken en veel met mensen uit allerlei gremia hebben gesproken. Dan pas realiseer je je dat de blanke heerschappij tot op de dag van vandaag zijn sporen nalaat en we, blanke Hollanders, daar niet zomaar overheen kunnen stappen.


Gerard Alberga


We hebben een afspraak met directeur Gerard Alberga, die daar met veel inzet en passie sinds 2011 aan het werk is, vastbesloten het openluchtmuseum tot grote bloei te brengen. Nadat hij zijn succesvolle drukkerij had verkocht was hij van plan om te gaan rentenieren. Dat heeft hij precies twee maanden volgehouden. Hij is na een eerdere studieboekhouding, waarvoor hij zich niet in de wieg gelegd vond, weer gaan studeren, dit keer economie aan de Anton de Kom Universiteit. Als eindscriptie schreef hij in 1995 een masterplan voor de rehabilitatie van het openluchtmuseum. Een jaar of drie geleden heeft hij dat plan aangepast aan de situatie van nu.

Hij beschouwt het min of meer als zijn plicht om het Fort weer optimaal te ontsluiten voor het publiek. Hoewel het Fort voor toeristen interessant is, vindt hij de eigen bevolking de allerbelangrijkste doelgroep, omdat men de verhalen van het verleden moet kennen die aan de basis staan van de eigen hedendaagse samenleving.
Hij werkt samen met het Amsterdam Museum aan een zogenaamd ‘twinning’- project met als doel de professionaliteit van het openluchtmuseum te vergroten en te werken aan een museale invulling van de diverse gebouwen die het terrein rijk is.
In de uiteindelijk twee lange gesprekken die we met Alberga voeren brengen we onze onbevangenheid mee én onze eigen ervaring en kennis. In de hoop dat de uitwisseling van gedachten wat opleveren. We zijn er niet met een missie en al helemaal niet om te vertellen hoe het moet in Fort Nieuw Amsterdam.

Onze constatering is dat het Fort op dit moment een bescheiden openluchtmuseum is dat zijn koers zoekt. De manier waarop Gerard Alberga dat doet is bewonderenswaardig. Er is echter nog een lange weg te gaan. De omstandigheden zijn immers lastig. Een overheid die te weinig doet, een klimaat dat niet meewerkt in het onderhoud. Maar dat is niet alles. Buiten Commewijne, zoals de regio heet, kennen de meeste mensen Fort Nieuw Amsterdam niet. De transportmogelijkheden zijn matig en ’s avonds rijden er bijna geen bussen. De mensen in Commewijne hebben zeker een positief beeld van het Fort. Daar ligt het niet aan. Men komt graag naar deze plek om lekker uit te waaien. Dus is er een wereld te winnen.

‘Interculturaliteit’




















Wat we nog niet duidelijk hebben is waar Fort Nieuw Amsterdam voor staat. Er is veel over geschreven, maar dat betreft, hoe waardevol die plannen ook zijn, vooral de uitvoering. Ik begrijp dat het twinning project zijn deadlines kent, maar er ontbreekt in onze beleving een gezamenlijk vertrekpunt. Uiteraard kent het project zijn doelstelling, namelijk het ontsluiten van de verschillende onderdelen van het Fortterrein, die elk hun eigen relatie met de Surinaamse geschiedenis hebben en een presentatie over de migratiegeschiedenis. Wat wij bedoelen gaat daaraan vooraf. Wat is de betekenis van het Fort als geheel?
Al filosoferend over de mogelijkheden voor de toekomst van het museum komen we samen met Alberga op het idee om met het Fort vooral de kracht van Suriname te laten zien in plaats van te focussen op de cultuurhistorie alleen. Met vooral de eigen bevolking voor ogen en niet te vergeten de bezoekende scholieren, want het Fort heeft een belangrijke educatieve functie.

De kracht van het land zit hem in de ‘interculturaliteit’. Ik noem dat bewust zo, omdat ‘multiculturaliteit’ de lading niet dekt. Het gaat mij om het contact en de interactie. Uiteraard is ook hier de relatie tussen de verschillende culturen niet vlekkeloos, maar wanneer we de situatie in Suriname vergelijken met die in Nederland en omringende landen, dan valt ons op dat die relatie een stuk ontspannener is. Men viert elkaars feesten, hanteert elkaars gewoonten en eet elkaars eten. Tegelijkertijd koestert men de eigen cultuur. De grote diversiteit en de relatief ruime tolerantie die we hier aantreffen worden, vanuit Nederland beschouwd, gemaskeerd door de verhalen over de politieke en economische situatie in het land. Hij komt pas naar voren wanneer je er rondreist en veel met mensen spreekt. Het mooie van deze intensieve oriëntatiereis is dat we van deze genuanceerde werkelijkheid een goede indruk hebben gekregen. Dit heeft ons beeld van dit bijzondere land veranderd en het respect ervoor vergroot.Suriname is nieuw voor ons. De zo even genoemde ‘interculturaliteit’ valt ons nu pas goed op. Wat wist ik er eigenlijk van? Mijn moeder verzamelde in de jaren zestig limonadeglazen bij de kruidenier met plaatjes van de klederdrachten van de Surinaamse volkeren erop. Verder is het land vooral gaan leven door de mensen van Surinaamse afkomst, die ik in Nederland ken. Maar dat is het dan ook. Dit oppervlakkige beeld heeft zoveel meer dimensies gekregen door het korte bezoek en de vele gesprekken die we er hebben gevoerd.


Unique Selling Point


Acceptatie en tolerantie van elkaar kunnen, samen het feit dat Fort Nieuw Amsterdam de plaats is waar een belangrijk deel van de basis van de hedendaagse interculturele samenleving in Suriname ligt, het 'unique selling point' (USP) in de communicatie van het museum worden. Fort Nieuw Amsterdam presenteert deze begrippen daarmee als kwaliteit. Het zal de eigenwaarde van de Surinamers vergroten en eveneens het respect van bezoekers voor dit land, ondanks de penibele economische en politieke situatie die Suriname momenteel teistert.

















Maar het Fort is ook een potentiële toeristische trekpleister. Suriname kent geen ‘Copacabana’s’ en ‘muscle beaches’, dus zal het nooit massatoerisme ontwikkelen, zoals we dat bijvoorbeeld in Yucatan en Californië kennen. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Voor mensen die op zoek zijn naar een bijzondere cultuur en een imponerende natuur heeft Suriname veel te bieden. Bijzondere arrangementen in samenwerking met de meer alternatieve reisbureaus behoren zeker tot de mogelijkheden.

Momenteel trekt het Fort ongeveer 60 duizend bezoekers. Dat is gezien de ligging en omstandigheden een respectabel aantal. Daarvan zijn 15 duizend kinderen die men het verhaal van Suriname wil vertellen, 15 duizend buitenlandse bezoekers en 30 duizend lokale bewoners.
Voor dekking van alle kosten zijn echter 70 duizend betalende bezoekers nodig. Dat is volgens Alberga niet haalbaar. Aangezien er geen zicht is op een structurele bijdrage van de overheid moet er bovendien geld worden verdiend, dus is dekking van de kosten niet genoeg. Daarom is hij bezig met het opzetten van een aantal economische projecten. Zo wordt bijvoorbeeld, in samenwerking met de KNVB, naast het Fortterrein aan de rivieroever een door Staatsolie NV gesponsord voetbalveld met een kunstgrasmat aangelegd. Ook is er een project ontwikkeld om van het gebiedbuiten de grachten, in grondhuur verkregen door de Stichting, een recreatiegebied te maken met een bescheiden waterpark en een zwembad.
Het buitengebied is getaxeerd op ruim 1,5 miljoen Surinaamse dollars. Via een NV wil de Stichting aandelen uitgeven voor het financieren van de plannen, waarvan de stichting zelf 51% in handen houdt. De mensen die in de buurt wonen wil men een abonnement aanbieden voor het gebruikmaken van het waterpark en het bezoeken van het museum.

Dit ondernemerschap is broodnodig. Ook kan het echter gaan schuren met het wezen van een museum, die in beginsel geen commerciële, maar een maatschappelijke instelling is.
Het gestoei met de publieke in de combinatie met commerciële activiteiten binnen de culturele instelling is ons bekend. Het is sinds de exorbitante bezuinigingen op kunst en cultuur in Nederland, die tot op de dag van vandaag voortduren, niet meer weg te denken uit het werk in de culturele sector. Tevens is het een valkuil, die het imago van het museum schade kan berokkenen. Wanneer dit tijdens ons gesprek ter sprake komt vertelt Alberga dat hij de identiteit van het gebied absoluut wil behouden. Alle voorzieningen die geld moeten gaan opleveren komen dientengevolge buiten de grachten van het Fort. Voor bungalows aan de oever van de Surinamerivier, onderdeel van het geplande recreatiegebied, wil hij een uitzondering maken. De mensen die daar verblijven wil hij naar binnen zien te krijgen. Men moet immers wat te doen hebben. De aandacht voor de verschillende culturen in het land is echter alom aanwezig.


















We komen in ons gesprek op het Museum of Tolerance in Los Angeles (VS), waar ik ooit op werkbezoek was. Een tweede museum naast Ellis Island dat een inspiratiebron zou kunnen zijn. Dat museum geeft onder andere trainingen aan politieagenten om vooroordelen jegens andere culturen tegen te gaan. Dat is wellicht een idee om eens uit te werken?

De reden waarom Gerard Alberga de scepter is gaan zwaaien over het museum is puur door maatschappelijk engagement gedreven. Hij is vastbesloten er een succes van te maken. We leggen hem de vraag voor of het museum een museum moet zijn in de traditionele zin van het woord. Of het niet juist de unieke kracht is om er veel meer een verhalengebied van te maken. Zo ontstaat een uniek ensemble van verbeelde verhalen, gebouwen, het prachtige landschap en de natuur. Natuurlijk kunnen er objecten worden getoond voor zover het klimaat dat toelaat, maar die vormen wat ons betreft niet de kern van wat Fort Nieuw Amsterdam uniek maakt. Daarvoor is immers het Surinaams museum bedoeld, waarover ik grappend opmerk dat het wellicht handiger was geweest dat het in het buitengebied van het Fort zou zijn gehuisvest. Maar dat is natuurlijk een illusie. Wanneer beide musea zich als twee unieke locaties met hun eigen merk en identiteit ontwikkelen, is er een uitstekend en veelzijdig aanbod voor een diverse doelgroep.


Identiteit


De kennis en kunde van Kaj Morel als identiteitsmarketeer komt samen met mijn eigen kennis en ervaring als museumdirecteur in de gesprekken van pas. Ik heb Kaj leren kennen in een project dat we indertijd voor het museum waar ik toen werkte hebben uitgevoerd. Daarin zijn we samen met stakeholders en medewerkers op zoek gegaan naar de identiteit van dit deze toen spiksplinternieuwe instelling. Een boeiend traject dat een zogenoemd identiteitsbewijs op heeft geleverd dat in- en extern wordt gebruikt. Ik heb het toegepast van tentoonstellingsconcept tot en met functioneringsgesprek. Doordat iedereen was betrokken werkte het. Dit museum kwam voort uit de fusie van drie heel verschillende instellingen. De ontwikkeling van het identiteitsbewijs is van essentieel belang gebleken om er daadwerkelijk één museum van te maken. Zoiets zal voor Fort Nieuw Amsterdam ook kunnen werken. Hoewel geen fusiemuseum, bestaat ook het Fort uit verschillende componenten, die, wanneer je ze vanuit één vertrekpunt vormgeeft, een sterk geheel opleveren met een duidelijk en herkenbaar verhaal. Het project dat men samen met het Amsterdam Museum is begonnen is van grote waarde en bevat een mooi pakket aan goed uitvoerbare aanpassingen van gebouwen en terreinen. Er is daarbij behoefte aan een gemeenschappelijk vertrekpunt dat dit project overstijgt. Een basis voor ál het handelen, van de inhoud van presentaties en educatieve programma’s tot en met de commerciële functies die het geheel moeten gaan ondersteunen. De ontwikkeling van een identiteitsbewijs kan daarvoor zorgen. Dat begint met het antwoord geven op de volgende vragen:


• Waar geloven wij in?

• Hoe kijken wij naar de wereld?

• Wat willen wij betekenen voor onze bezoekers, wat beloven wij ze?

• Waarin zijn wij de allerbeste?

• Hoe willen wij werken?

• Wanneer lossen wij onze beloften in?


We hebben dit aan Gerard Alberga voorgelegd en hij is er voortvarend mee aan de slag. Het USP van zijn museum, zo hebben we eerder al geconstateerd, is de diversiteit van de Surinaamse samenleving in zijn historische context én zijn hedendaagse kwaliteit van tolerantie, die voortkomt uit het accepteren van elkaars achtergronden.

Vooral dat laatste is iets waarmee Fort Nieuw Amsterdam het verschil kan maken.


Het Fort van morgen


Tot slot heb ik wat gedachten geformuleerd over het Fort Nieuw Amsterdam, zoals dat er over een paar jaar bij zou kunnen liggen. ‘Het Fort van morgen’. Geen traditioneel museum zoals we dat kennen, maar een verzameling bijzondere gebouwen, natuur en verbeelde verhalen. Ze vormen een eenheid. Want Fort Nieuw Amsterdam is de haven waar de culturen ooitarriveerden, die samen met de indertijd tot slaaf gemaakte bevolking de veelkleurige Surinaamse samenleving van nu vormen.Vandaag de dag is het een prominente plek in Suriname waar wederom mensen bijeenkomen. Van hier en van ver. Met verschillende achtergronden en culturele bagage. Om zo wandelend over het terrein of kijkend naar de presentaties in de diverse gebouwen wellicht met elkaar in gesprek te raken en geïnspireerd te raken door elkaars verhalen.Het is mooi dat ik vanaf het begin, eigenlijk thuis al, voor een persoonlijke begeleiding kan kiezen. Dat hoeft niet, maar het kan. Gewoon rondzwerven over het prachtige terrein is immers ook een optie. De Fort app, die ik op mijn smartphone heb geïnstalleerd komt van pas. Hij kost een paar SRD. Dat kan iedereen wel missen. Natuurlijk mag je er meer voor betalen. De opbrengst gaat immers naar de restauratie van het lichtschip, waar in de toekomst verhalenvertellers zullen optreden.


















Het cellencomplex is samen met de tegenoverliggende expositieruimte een uitvalsbasis voor het hele terrein. Daarin stellen vertegenwoordigers van een aantal culturen uit de Surinaamse samenleving zich voor. Het leuke is dat die introductie niet altijd hetzelfde blijft. Het museum heeft een archief met vele verhalen van bewoners van nu. Wanneer ik over een jaar terugkom zijn zullen het weer andere mensen met een andere achtergrond zijn die mij verwelkomen in een mooie en eenvoudige presentatie in de tien cellen die het complex rijk is. Ze vertellen over hun dagelijkse leven en wat ze van hun voorouders weten. “Hoe wij hier ook samenkwamen”, klinkt het, een zin uit het Surinaamse volkslied, dat boekdelen spreekt.
Het is slim dat de mensen van het Fort voor een dergelijke eenvoudige presentatie hebben gekozen, die gemakkelijk en met weinig geld opnieuw is in te vullen.

Uiteraard is het geen compleet verhaal over het heden en verleden van Suriname, dat ik hier aantref, maar wel persoonlijke anekdotes die me bijblijven. Ze worden voortgezet op de diverse locaties die het Fort rijk is. De Marron die mij heeft verteld over het dagelijkse leven in Pikin Slee, waar een klein museum schijnt te zijn, gaat verder met zijn verhaal in het een van de Marronhuisjes. De Creoolse vrouw vertelt over de roep van de Banabeki. Ik zie de vogel later buiten in levenden lijve. Een informatiebord in de buitenlucht toont de vele soorten vogels die het land rijk is. De Javaanse jongen nodigt me uit ik zijn huis elders op het terrein waar ik het wajangpoppenspel waarover hij vertelt ‘live’ kan meemaken.

Wat ik mooi vind is dat ook deze binnenpresentatie anders is dan ik van een traditioneel museum gewend ben. In de besloten ruimte van de cellen, waarin de verschillende mensen mij hun verhaal vertellen is zijn diverse objecten te zien die de verhalen voorkomen, zoals bijvoorbeeld een kledingstuk van een Marron, een opgezette Banabeki en de Wajangpop waarover de jonge man heeft verteld, maar het Fort is op geen enkele manier een doorsnee museum.

Prachtig is het mozaïek in een van de cellen dat een kaart toont van de wereld met daarop aangeven waar de verschillende Surinaamse culturen vandaan kwamen. Ik kan mijn herkomst als bezoeker erbij zetten.

Buiten de grachten van het terrein is onder andere een voetbalveld aanwezig. Ook hier gaat het verhaal van de diversiteit verder. Men heeft ervoor gekozen om ook deze ondersteunende functies, die geld moeten opleveren en een nieuw publiek aantrekken, aan te laten sluiten bij de centrale boodschap van Fort Nieuw Amsterdam: het accepteren van elkaar met al onze verschillen en overeenkomsten schept een samenleving van vertrouwen en tolerantie. In dit geval betreft het de beeldende kunstinstallatie die aan de ingang prijkt en onder begeleiding van een beeldend kunstenaar is samengesteld met behulp van jongeren uit het hele land. Ik herinner me het mission statement van het Nationaal Museum voor Wereldculturen: “Op de verschillen na zijn we hetzelfde”.

Het restaurant serveert diverse gerechten uit de veelzijdige cultuur van Suriname. Er is recentelijk een keuken gebouwd waar culturele kookworkshops worden gegeven, die een groeiend succes zijn. Het aardige is dat geslaagde cursisten na het behalen van hun diploma een tijd stage kunnen lopen in het restaurant. De prijs die men betaalt voor de gerechten is zeer betaalbaar. Geregeld worden er markten gehouden waarin de ingrediënten te koop zijn.

De huisjes aan de rivier tenslotte zijn verrassend. Het zijn geen kopieën van de traditionele woningen die we op het terrein kunnen vinden, maar het resultaat van het werk van een aantal jonge architecten die zich door de missie van het museum hebben laten inspireren.


Haven van diversiteit



















In één opzicht is Fort Nieuw-Amsterdam wel een museum als vele andere. Want welk museum heeft niet als doel de wereld er een beetje mooier op te maken? De bezoeker keert verrijkt huiswaarts met de herinnering aan een plezierige dag, geïnspireerd door wat hij heeft ontmoet en met nieuwe verhalen om over na te denken. Dat is een aanzet tot verder zoeken naar kennis, die het leven van alledag een extra dimensie kan geven.

Fort Nieuw Amsterdam is een haven van diversiteit, een plek die stimuleert tot openheid en tolerantie. Daarmee neemt hij in het internationale landschap van musea en vergelijkbare instellingen een unieke plek in.

© Kees van der Meiden, maart 2016


[1] Surinaamse Dollar, op dit moment is 1 SRD nog maar € 0,24 waard..

Ellis Island

Het grote Kruithuis

Voor de 'blikslagerij van Brandon'

Marronhuisje

Het cellencomplex

Lichtschip op Fort Nieuw Amsterdam, Commewijne, Suriname.

Expositie in een van de cellen