Foto: Ton Broekhuis, omslagontwerp: Dirk de Jong, typografie Hans Miedema
Dit boek bevat verhalen die ik van februari tot en met november 2018 heb opgetekend uit gesprekken met founding father van Noorderlicht Ton Broekhuis en zeven mensen die met hem hebben gewerkt. Het zijn anekdotes over fotografie, kunst, politiek en maatschappij. Ze staan voor de unieke positie van de fotografie in de communicatie tussen mensen onderling en met hun omgeving. Fotografie creëert daarin nieuwe dimensies en maakt het mogelijk zaken bloot te leggen die, vaak moedwillig, onzichtbaar blijven.
Ton heeft de fotografie als zodanig een plek gegeven in onze belevingswereld met het creëren van Noorderlicht, het mooiste platform voor fotografie en verbeelding dat er bestaat
Waterloo
Het Noorderlichtfestival, daarmee bedoel ik de jaarlijkse internationale fotomanifestatie, behoort tot de beste ter wereld. Dat is aan hem als de immer vooroplopende kritische geest en allen die met hem werkten te danken.
Ook staan de verhalen in dit boek voor het voortdurende monnikenwerk dat de kunstengemeenschap moet verrichten om de aandacht van politiek en maatschappij vast te houden en overeind te blijven. Aan dat werk heeft Ton een belangrijke bijdrage geleverd, die verder gaat dan Noorderlicht alleen.
In februari 2018 ging Ton met pensioen. Een paar maanden eerder nam hij al afstand. Deze voortijdige stap terug was de uitdrukkelijke wens van de politieke omgeving.
Zelf noemt hij dat moment zijn ‘Waterloo’, wat zoiets betekent als ‘ondergang’.
Op die manier afscheid nemen van een instelling die je vanuit het niets hebt opgebouwd is extra pijnlijk. Er ging bovendien een lastige periode aan vooraf.
In 2016 adviseerde de Raad voor Cultuur de minister in al zijn wijsheid de jaarlijkse rijkssubsidie te schrappen, die in 2012 al van vijf naar twee ton was teruggebracht.
Het boek is te koop voor € 24,50 incl. BTW bij Noorderlicht, Akerkhof 12, Groningen en bij boekhandel Godert Walter in deze stad. Bestellen kan door een mail te sturen aan info@noorderlicht of een bericht via de contactpagina van deze site.
Van mei tot en met november 2017 heb ik uitgebreide gesprekken gevoerd over het fenomeen cultureel ondernemerschap. In dit boekje zijn die gesprekken weergegeven in de vorm van twaalf verhalen, telkens gevolgd door korte overdenkingen, intermezzo’s genaamd. Ik sluit af met een serie aanbevelingen die uit de intermezzo’s voortvloeien. Deze heb ik specifiek geformuleerd voor het middelgrote museum, dat geen internationaal relevante collectie heeft. Met andere woorden: het museum dat het het moeilijk heeft met de ratrace om de bezoeker en aanvullende financiering.
Tussendoor zijn zes columns te lezen. Ik schreef ze voor de internationale site GloComNet.comen vind ze passen bijde inhoud van dit boekje. Het zijn vooral die musea, die zich momenteel heroriënteren op hun rol en betekenis, vaak na forse bezuinigingen op de cultuurbudgetten waartoe lokale overheden zich genoodzaakt zagen. Ik sprak met de voorzitter van de museumvereniging, acht museumdirecteuren, de lector cultureel erfgoed van de Reinwardt Academie, de directeur van de Nederlandse Reisopera en de algemeen directeur van het Nederlands Dans Theater. Met de laatsten wilde ik in gesprek, omdat ik een korte uitstap naar de podiumkunsten wilde maken ter vergelijking.
Leidraad voor de gesprekken, niet als keurslijf, gebruikte ik een woordwolk met verschillende relevante termen. Hoofdrol in de gesprekken speelde het zogenaamde culturele ondernemerschap en de vraag welk verdienmodel daaruit voort zou kunnen vloeien.
Doel van de gesprekken was simpelweg het maken van een opname van de status quo van het gemiddelde museum in Nederland, sinds de exorbitante bezuinigingen die het eerste kabinet van Mark Rutte op de cultuurbegroting heeft doorgevoerd met alle gevolgen daarvan op lokaal niveau. De sector werd weggezet als verslaafd aan subsidie en niet ondernemend genoeg. Het cultureel ondernemerschap werd geïntroduceerd als oplossing voor de problemen die door de bezuinigingen ontstonden. is sindsdien een forse wind opgestoken in de wereld van de kunst en cultuur, die nog immer voortraast. Het effect van die bezuinigingen ijlt immers tot op de dag van vandaag na. Maar het heeft ook voor beweging gezorgd in de kunst- en cultuursector en voor een heroriëntatie op de functie van kunst en cultuur en dus ook van de musea.
Het nieuwe kabinet, dat in het najaar van 2017 is aangetreden, heeft een gedeeltelijke reparatie van de kaalslag in het voortuitzicht gesteld. Ook zijn we op weg naar een nieuw cultuurbestel waarin de stedelijke regio een grotere rol krijgt toegedicht dan ooit tevoren. Veel zal afhangen van de wijze waarop het ruimere budget wordt ingezet en hoe de verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en regio uit zal pakken.
Het wordt nooit meer zoals het was. Dat is maar goed ook.
De toekomst van het middelgrote museum in de zogenaamde regio is gewis.
Niet zozeer als gebouw waar je een kaartje koopt voor het zien van een tentoonstelling, maar vooral als onderdeel van de maatschappelijke infrastructuur met een functie voor allerlei sectoren in de samenleving.
Het middelgrote museum van de toekomst is een maatschappelijke onderneming waarin het experiment hoogtij kan vieren.
De verbeeldingen die bij ik bij de verhalen laat zien zijn van mijn hand. Meestal betreft het een beeld van het museum waar men werkt, in andere gevallen is het een beeld dat ik vond passen bij de sfeer van het gesprek.
Ik hoop dat de lezer geprikkeld wordt in zijn gedachten over de wereld van het museum en daaromheen. Wat in dit boek wordt beschreven zijn voor een groot deel meningen en visies van bepaalde personen die met gedrevenheid en passie werkzaam zijn in de sector en daarbuiten en van uiteraard mijzelf.
Dit boek is een uitnodiging tot een voortdurende dialoog. Die doe ik vanuit de overtuiging dat kunst en cultuur in het algemeen en musea in het bijzonder een wezenlijke functie hebben in het verbeteren van de wereld.
Kees van der Meiden, januari 2018
I