Ontbinding









Het was een genoegen op 19 januari 2024 de tentoonstelling Ontbinding te mogen openen. Daarin was oud en nieuw werk te zien van Oscar en Mark van Doorn. Vader en zoon, beiden beeldend kunstenaar, maar in hun werk zeer verschillend. Maar wat een mooie dialoog gaat hun werk aan in de schitterende, rauwe voormalige turnhal van Ellecom! Beladen erfgoed overigens, begreep ik later, want SS-ers werden er getraind tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hier mocht ik de gasten een verhaal vertellen. De onderstaande tekst is een bewerking daarvan.


Kunst behoort tot de infrastructuur van de samenleving. Kunst geeft ons niet alleen plezier. Het ontroert ons, geeft troost, confronteert ons en
houdt een spiegel voor. Door te werken met kunst en kunstenaars kom je tot andere gedachten, worden oplossingsrichtingen zichtbaar die je eerder
niet zag. Daarom is het zo belangrijk dat kunst niet alleen maar onderhoudend is, maar schuurt, mensen in verwarring brengt en aan het
denken zet. Daardoor komen vastgeroeste opvattingen los en komt het gesprek op gang.
Het kunstenaarschap is een vak dat verder gaat dan het ambacht alleen. Een goede schilder is nog geen kunstschilder, iemand die mooi kan
schrijven nog geen auteur, om maar en paar voorbeelden te noemen. Het is opvallend dat we steeds spreken over “subsidie”, wanneer
financiering van de kunst ter sprake komt. Het klinkt een beetje alsof het een gemankeerde sector is, die niet voor zichzelf kan zorgen. Het is een
neerbuigend, vind ik. Het gaat immers niet om subsidiëren maar om investeren. Dat klinkt al heel anders.
Lang geleden, ergens halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw, ontmoette ik Oscar van Doorn. Het was op Kasteel Groeneveld in Baarn,
waar ik toen werkte als hoofd voorlichting en educatie en waar de verbeelding hoogtij vierde. We waren daar bezig met een synthese van
kunst- en milieu-educatie, een nieuwe combinatie die nog niet veel werd toegepast. Elk jaar organiseerden we een symposium waarvoor we
mensen uit kunst- en de natuur- en milieuwereld uitnodigden. Inmiddels weten we dat we daarmee een trend hebben gezet, die vele volgers
kreeg, want de inzet van kunst in de natuur- en milieu-educatie is tegenwoordig een veelvoorkomend fenomeen.
Oscar werkte in die tijd met hout en steen. Hij maakte er een soort installaties mee. Pretentieloos, geen kunst vanuit de hoogte, maar
 inspirerende kunst met een lage drempel. Ik stelde voor aan mijn directeur om samen met hem een programma voor het onderwijs op te
zetten, want de toegankelijkheid van zowel het werk van Oscar als de persoon zelf sprak mij erg aan. Mijn directeur ging akkoord en ik vond
hem een held, want onze pogingen om kunst aan milieueducatie te koppelen werden lang niet door iedereen gewaardeerd en soms zelfs
belachelijk gemaakt. En zie: we maakten takkenbeesten en landschappen van steen in de
orangerie van het kasteel, en later lieten we 2000 roeken vliegen en 1000 zonnen schijnen in het natuurmuseum in Groningen.
Ik zeg “we”, omdat Oscar je het gevoel gaf het samen te doen, terwijl hij natuurlijk de kunstenaar was en ik niet. Hij bracht als een van de eersten
kunst ook op die manier dichtbij. Niet als iets van een elite, waarvan alleen kunstbobo’s iets mogen zeggen, maar een feest van de
verbeelding, waar iedereen aan mee mag en kan doen. Mensen raken echt betrokken, doordat je hen het gevoel geeft het samen te doen.
We pasten het ook in andere tentoonstellingen toe, zoals bijvoorbeeld in de tentoonstellingen beeldhouwkunst, die we met de Nederlandse Kring
van Beeldhouwers elke twee jaar op het populaire landgoed organiseerden. Moderne en avant-garde kunst, wel te verstaan, niet altijd
begrepen door de wandelaar. Die nodigden we uit voor een wandeling langs de beelden, terwijl ik de kunstenaar interviewde en de mensen bij
het gesprek betrok. Dat kweekte begrip bij het publiek. Niet omdat iedereen opeens de kunst die we toonden ging omarmen, maar omdat men de


 



















gedachte erachter begreep en waardeerde dat we de moeite namen om hen als toeschouwer te betrekken en serieus te nemen.
Een van de mooiste avonturen die ik met Oscar meemaakte was het project 2000 Roeken, waarvoor hij een maand of negen in een soort
boomhut verbleef, temidden van een roekenkolonie in de uiterwaarden van de IJssel. De vele vogels tolereerden hem in zijn in de in wind
wiegende boomhut, gemaakt van een tweedehands caravan bovenop een staketsel van stalen buizen. Ik bezocht hem samen met Midas Dekkers,
die de tentoonstelling zou openen, op zijn bijzondere verblijfplaats. Kletsnat - we hadden te korte laarzen aangetrokken - begaven we ons in
de hut en eindigden in café De Vrolijke Frans aan de jenever, waar een van de gasten in Midas de groentenman van de plaatselijke markt meende
te herkennen. Het kan verkeren…
Oscar maakte aantekeningen tijdens zijn verblijf in de hut, fotografeerde wat hij zag en verwerkte het aldus vergaarde materiaal samen met de
boomhut zelf in een prachtige installatie-achtige tentoonstelling in het natuurmuseum in Groningen. Het was in het jaar 2000, vandaar de titel
van de tentoonstelling: 2000 roeken. Het zullen er vast zoveel zijn geweest.
Het project trok landelijke aandacht en verscheen in het Hollands Dagboek, een vaste rubriek in het NRC van die tijd.



















Toen ik hoorde dat de titel van deze tentoonstelling hier in dit bijzondere gebouw ‘Ontbinding’ luidde, dacht ik na over hoe je die zou kunnen interpreteren. Ik dacht aan de terugkeer naar het grote geheel, zoals Camus in zijn “La Mort Heureuse’ schreef toen de hoofdpersoon overleed helemaal aan het einde van het boek: “En als een steen tussen andere stenen keerde hij met vreugde in zijn hart terug naar de waarheid van onbeweeglijke werelden.” Ik vind dat een troostende maar ook mooie gedachte. Wanneer je daarmee in het achterhoofd naar het werk van Oscar en Mark kijkt, dan opent zich een extra dimensie. Er komt schoonheid naar voren daar waar je het niet verwacht. Het is haast zoals met die 3D plaatjes. Als je aandachtig, maar vooral anders kijkt dan je gewend bent, begin je echt te zien. Leren kijken om te kunnen zien. Mensen zouden dat van jongs af aan moeten doen. Op school heeft men het voortdurend over de methode ‘Begrijpend lezen’, maar waarom is er geen methode ‘Begrijpend kijken’? Noem het visuele geletterdheid. Dat is wat kunst kan bijdragen. In deze tijd van haast, tweedeling en geschreeuw is kunst meer nodig dan ooit. Kunst laat ons stilstaan bij de wereld. En dan kunnen we weer vooruit.


Januari 2024

© Oscar van Doorn

© Mark van Doorn