De glazen replica's van Rudolf en Leopold Blaschka
Kwetsbare verzamelingen
Leopold en Rudolf Blaschka hadden in de 19de eeuw al door dat natuurhistorische collecties er in de regel niet beter op worden naarmate de tijd voortschrijdt. Natuurlijk zijn anno 2015 de technieken om dit soort kwetsbare verzamelingen een beetje fris te houden voortgeschreden, maar met hun creatie van glazen replica’s van planten, weekdieren, embryo’s en wat dies meer zij braken deze vader en zoon een grote markt open bij de musea. Hun werk is nog steeds van nut voor het voeden van de verwondering en het overbrengen van kennis.
Musea van over de hele wereld bestelden bij dit kundige duo ingenieus gemaaktereplica’s die nauwelijks van echt zijn te onderscheiden. De verzamelingen worden tot op de dag van vandaag gekoesterd, tentoongesteld en voor educatie doeleinden gebruikt. Het zijn heuse kunstwerkjes, die een lust voor het oog zijn.Wanneer je de catalogus van H.A. Ward voor invertebraten uit 1878 doorbladert, krijg je haastde neiging om zelf te bestellen. Deze twee mannen hadden een goed gevoel voor de markt.
Glass flowers
Een van meest opvallende collecties wordt gevormd door deGlass Flowersvan de Harvard universiteit in Boston. Onlangs was ik daar en nam ik de tijd om deze collectie, die is tentoongesteld in het Harvard museum for Natural History, eens goed te bekijken. Het gaat hier om een verzameling van 4000 glazen modellen die tussen 1886 en 1936 door de Blaschka’s werden gemaakt. Een belangwekkend groot onderdeel van de enorme 'glass menagerie', die de Blascka's hebben nagelaten. 3000 zijn er 'on display'.
Gallery
Sinds 9 november heeft het museum de Glass Flower Gallery gesloten voor een grondige herinrichting. Men gaat de wijze van exposeren aanpassen, de vitrines restaureren en de verlichting ‘state of the art’ maken. Ik moet eerlijk zeggen: het werd dan ook hoog tijd. De adembenemende glazen bloemen en planten zijn traditioneel tentoongesteld. De wat vluchtige bezoeker zal een gewoon herbarium vermoeden in de klassieke museumvitrines. Naar ik mag hopen zal deze bijzondere collectie na de heropening van dit museumdeel op 21 mei 2016 pas echt gaan stralen en schitteren.
Van een paar foto’s die ik maakte heb ik de collage samengesteld die hierboven is te zien.
Haeckel en Blossfeldt
Al struinend door de collectie zag ik een verband met het werk van Ernst Haeckel. Karl Blossfeldt (1865-1932), fotograaf en docent, die indezelfdeperiode leefde,heeft zich net als de Blaschka’s laten inspireren door deze bijzondere bioloog, die het werk van Charles Darwin promootte in Duitsland en schitterende lithografiën maakte van de dieren- en plantenwereld. Ze zijn verzameld in het bekende werk Kunstformen der Natur, dat naast het geven van een inspirerende verbeelding van de natuur een brug slaat tussen de wetenschap en de kunst. Als zodanig was zijn werk een inspiratiebron voor vele kunstenaars. De Blaschka’s maakten er veel gebruik van, maar dus ook de ‘plantenfotograaf’ Blossfeldt.
Het staat buien kijf dat de glazen collecties, naast de kennis die zij vertegenwoordigen, de verwondering over de natuur voeden. Blossfeldt’s foto’s doen echter op hun manier hetzelfde.
Werd het werk van Rudolf en Leopold Blaschka via de musea verspreid, zo gebruikte Blossfeldt zijn foto’s voor tekenlessen aan studenten industriële vormgeving aande school van het Berlijnse kunstnijverheidsmuseum (de latere Berlijnse Kunstacademie).
Natuur is de oorsprong
Tussen 1890 en 1932 maakte Blossfeldt zon 6000 plantenfoto's. Uitgangspunt daarbij was dat alles wat de mens ontwerpt, zelfs op puur technisch gebied, zijn oorsprong moet hebben in de vormen en structuren in de natuur. Het was Blossfeldt’s overtuiging dat oplossingen voor industriële ontwerpen daarin al besloten lagen. Aansluitend op de geest van de naturalistische Jugendstil vond Blossfeldt dat de natuur opnieuw de basis moest vormen van én model moest staan voor artistieke schepping. Een conservatieve kunstopvatting in die dagen, maar weer erg actueel nu de afstand tussen mens en natuur in het dagelijkse leven groot is.
Urformen der Kunst
De bescheiden Blossfeldt – hij vond zichzelf een amateurfotograaf - werd veel tegengewerkt en pas in 1928 erkend met de uitgave zijn boek Urformen der Kunst, Zijn motto was: kijk eerst goed naar de natuur, het is de ultieme inspiratiebron voor ontwerpers. Een motto dat na zijn dood door vele ontwerpers is gehanteerd.
In 2001 maakte Natuurmuseum Groningen de tentoonstelling 'Het dubbele gezicht van de natuur' over zijn werk. Het was niet een gebruikelijke expositie van zijn foto’s, zoals we vaak zien. Nee, het museum ging de uitdaging aan een vertaling te maken naar onder andere de gebruiksvoorwerpen in het dagelijkse leven, waarin zo veel van de structuren die hij met zijn foto’s blootlegde is terug te vinden. Er was een paviljoentje te zien met enkele tientallen foto’s, maar verder werden ze groot geprojecteerd naar thema en in vitrines vergeleken met alledaagse voorwerpen.
Slagroomklopper
Uit het persbericht:
"Eerdere tentoonstellingen over het werk van Karl Blossfeldt concentreerden zich altijd op zijn fotografie. 'Het dubbele gezicht van de natuur' presenteert Blossfeldts plantenfragmenten in vergrotingen van verschillende afmetingen. Fototableaus met contactafdrukken en herbaria geven een indruk van zijn manier van werken. Daarnaast toont het museum voorwerpen en voorbeelden op het gebied van kunstnijverheid en architectuur die zich met vergelijkbare vormen uit de natuur bezighouden vanaf het moment dat de foto’s van Blossfeldt bekend werden.”
Het Dagblad van het Noorden kopte: “Eenzaaddoosals een slagroomklopper.”
Het kleinemuseum veroorzaakte een novum in de lange reeks tentoonstellingen met werk van Blossfeldt tot dan toe. Dit werd niet meteen gewaardeerd door het echtpaar Wilde, dat de nalatenschap van Blossfeldt beheert. Maar ook zij waren aangenaam verrast toen ze daags voor de opening van de tentoonstelling het museum bezochten.
Musea maken hetverschil
Of het nu een tentoonstelling van de glazen planten van de Blaschka’s is of van de fotografie van Blossfeldt: musea kunnen door de wijze waarop en de context waarin collectie wordt gepresenteerd het verschil maken en meer teweegbrengen bij de bezoeker dan een "O, wat mooi!" alleen. Musea kunnen inspireren, op nieuwe ideeën brengen, zin in en aan het bestaan geven. Het natuurmuseum deed daar op zijn minst een poging toe. En dat zal het Harvard Museum of Natural History met de nieuwe opstelling in Boston van die bijzondere glazen bloemen en planten straks zeker ook gaan doen.
11 november 2015
Update: zie HIER